Creatief niet-schoolse hoogbegaafden denken, leren en functioneren op een andere manier. Ze kijken op een andere manier tegen wereldse zaken aan. Hierdoor is het lastig voor hen om aansluiting te vinden bij de normale samenleving. Creatief hoogbegaafden zijn de innovators, de verbeteraars die verandering brengen. Ze zijn zelflerend, zelfsturende en hebben een grote mate van vrijheid nodig in wat ze doen. Ze komen ergens binnen en zien meteen wat er beter kan.

Voor zwakbegaafden zijn er allerlei ondersteunende omgevingen gecreërd, van creatief hoogbegaafden wordt er echter verwacht dat ze volledig meedraaien in de maatschappij en moeten ze zich aanpassen aan een systeem wat niet bij hen past.

Binnen het onderwijs worden niet-schoolse creatief hoogbegaafden vaak miskend en niet gezien en gehoord in hun talenten en begaafdheden. Ze hebben vaker kwaliteiten en interesses die zich buiten de school kaders bevinden en vaker komt het bij deze leerlingen voor dat ze onderpresteren. Onderpresteren in deze betekent dat er onder het eigen niveau gepresteerd wordt wat soms samen valt met het gemiddelde niveau. Onderpresteren valt in de meeste gevallen pas op als er sprake is van zowel absoluut als relatief onderpresteren, er wordt dan onder het eigen niveau en onder het gemiddelde niveau gepresteerd. In dat geval haalt de creatief hoogbegaafde lage cijfers en kan ook gedragsproblemen gaan vertonen, wat zich uit in obstinaat, uitdagend en soms zelfs agressief gedrag. Deze symptomen hebben als ondergrond dat de creatief hoogbegaafde in een niet passende omgeving moet functioneren maar worden vaak toegewezen aan andere oorzaken zoals ADHD, ADD, autisme. Deze diagnoses worden afgegeven omdat deze jongeren vaak druk zijn, concentratieproblemen hebben en geen aansluiting vinden bij hun klasgenoten.

Het zich ondanks hun hoge intelligentie niet kunnen concentreren of niet gemotiveerd kunnen worden voor iets en het behalen van hoge cijfers is voornamelijk te verklaren vanuit het oogpunt dat de wijze waarop hoogbegaafden leren en zich ontwikkelen afwijken van de manier hoe dit in de normale samenleving gebeurt. Een hoogbegaafde wil het waarom weten en wat het nut is van iets wat ze moeten leren. Ze leren top=down, dat wil zeggen dat er eerst het complete overzicht moet zijn voordat ze zich in iets kunnen verdiepen. Soms geven ze antwoorden die niet onjuist zijn maar ook "niet de bedoeling zijn".

Bovendien zijn ze vooral geneigd om zich met de dingen bezig te houden die hen echt interesseren in plaats van hetgeen ze moeten leren en vinden het moeilijk om motivatie op te brengen voor wat in hun ogen te makkelijk is. Hierdoor vallen ze in de klas vaak op een negatieve manier op.

Voo